Ik werd stiller maar in mijn hoofd drukker

Gepubliceerd op 8 november 2025 om 15:12

Ik werd stiller maar in mijn hoofd drukker

Ik werd stiller, maar in mijn hoofd werd het drukker. Door alles wat er gebeurde, trok ik een muur op. Zo beschermde ik mezelf. Mijn hoofd werd een veilige plek, daar kon niemand bij. Daar kon ik alles uitspreken wat ik in het echt niet durfde te zeggen.

Er zat zoveel in mijn hoofd: pijn, verdriet, verlangens. Wat ik fijn vond, wat ik niet wilde. Maar ik durfde het niet uit te spreken. En als ik het wél een keer uitsprak, werd het gebagatelliseerd. Of ik voelde me niet gehoord, niet gezien. Er werd niet echt geluisterd. En dan had ik weer het gevoel dat ik het toch zelf moest doen. Hoe? Geen idee.

Ik piekerde veel. Had veel verdriet. Maar niemand zag het. Ik huilde alleen op mijn kamer. Mijn eigenwaarde zakte weg. Ik voelde me niet goed genoeg. Ik heb zelfs een keer met een zakmes op mijn polsen gestaan. Ik dacht: iedereen is beter af zonder mij. Gelukkig was het mes niet scherp genoeg. Zelfs dat weet bijna niemand.

Als ik dit nu zo opschrijf, voel ik hoe diep ik er toen eigenlijk in zat. Hoe ik er doorheen ben gekomen? Ik weet het niet precies. Overlevingsstand, denk ik. Door niet uit te spreken wat ik voelde, verloor ik mijn eigen ja en nee. Of ik voelde het wel, maar negeerde het. Ik sprak het niet uit. Ik zat vast (gevangen) in mijn eigen gedachtes. Ik deed wat er van mij verwacht werd. Wat ik moest doen.

Maar zodra ik op mijn kamer zat, zat ik in mijn eigen gedachten. Alleen. Verlangend dat iemand mij zou zien. Mij zou redden. Mij de liefde zou geven waar ik zo naar verlangde. Toen nog niet wetende dat ik het alleen zelf kon veranderen met de juiste hulp.

En natuurlijk waren er ook fijne momenten thuis. We deden veel spelletjes samen. Met de feestdagen was het gezellig. We speelden buiten, gingen logeren bij onze tante en nichtjes. Met mijn jongere zusje heb ik een hechte band. We hebben samen veel meegemaakt en vinden steun bij elkaar.

Mijn jongste zusje is negen jaar jonger. Vaak na het eten deden we haar bewegingen na, als ze met haar handen op tafel klapte, deden wij haar na. De grootste lol hadden we samen. Ik heb altijd contact met haar gehad, maar de laatste jaren is die band nog hechter geworden.

Toch vond ik het altijd moeilijk om met mijn zusjes te praten over wat er was gebeurd. Het kwam te dichtbij. Schaamte overheerste.

Op de middelbare school raakte ik bevriend met Susan. Nu nog steeds een hele goede vriendin. We hadden een fijne, hechte klas. Met Susan was het gezellig. In haar gezin werd ik warm ontvangen. Mijn wereld werd groter. Ik kwam steeds vaker bij haar thuis. We deden veel samen.

We fietsten samen naar school en terug. Soms op onze sokken. En naar iedereen die voorbij kwam riepen we: “Kom je bij onze sokkenclub?” De grootste lol hadden we. Samen huiswerk maken, samen lachen. Het werd mijn tweede thuis. Ik werd een deel van hun gezin. Daar heb ik een groot deel van mijn puberteit doorgebracht.

 

Dit is mijn persoonlijke verhaal. Personen worden niet bij naam genoemd en herkenbaarheid is niet bedoeld. De inhoud is bedoeld als verwerking en bewustwording.